Een jongetje van een jaar of 5 doet de deur open. Ik zeg dat ik kom voor zijn zus en vraag hoe hij heet. Hij heeft een lange naam met mooie klanken. Ik herhaal zijn naam, maar uit mijn mond klinkt het veel minder mooi. Zijn zus komt lachend achter hem staan. Ze heeft de hulp ingeroepen van een vrijwilliger om te helpen met haar financiën en administratie. Die vrijwilliger ben ik. Nu ze 18 is geworden moet ze zelf haar administratie op orde zien te houden, zo heeft ze vernomen.
De ouders van mijn nieuwe cliënte zijn gevlucht uit Afghanistan. Ze spreken en begrijpen de basis van de Nederlandse taal. Ze kunnen haar onvoldoende helpen met haar financiën. De vader vertelt hoe trots hij is op zijn dochter, dat ze gaat studeren. Een DigiD heeft ze al, dus we vragen studiefinanciering en de aanvullende beurs aan, regelen de zorgverzekering en zorgtoeslag. Samen lopen we de checklist langs van de Rijksoverheid en Wijzer in Geldzaken.
Ook inschrijven voor een huurwoning wordt aangeraden, ook als een 18 jarige nog niet direct op zoek is naar een eigen woning. Mijn cliënte wil nog helemaal niet het huis uit. We praten er een tijdje over en dan ziet ze de voordelen van de inschrijving op de langere termijn. Wie weet heeft ze over een aantal jaar wel behoefte aan een eigen plek.
“Mijn zus blijft hier wonen”, mengt het broertje zich opeens in ons gesprek. Voorzichtig probeer ik uit te leggen dat deze situatie misschien niet voor altijd is. Ik zie meteen aan zijn gezicht dat hij niet zo ver in de toekomst kan kijken. Hij leeft in het hier en nu en is blij met zijn zus. “Jij kan mijn naam niet eens uitspreken,” reageert hij stellig. Of dat me op de langere termijn gaat lukken, moet nog blijken. Hij heeft mijn hulp voorlopig nog niet nodig.
Wilt u meer weten of heeft u een ervaring waarover u een blog wilt (laten) schrijven? Neem contact op via info@jans.je
Een broodnodige en nuttige steun voor de pas achttienjarige. Wel blijven oefenen op de naam van het broertje!