Begin 2019 begon ik als vrijwilliger thuisadministratie een ondersteuningstraject bij een hulpvrager. Een vrouw met twee inwonende meerderjarige kinderen. Ze had betalingsachterstanden op de vaste lasten en een periode onterecht huurtoeslag ontvangen. De zorgverzekeraar, woningbouwvereniging, gemeente en belastingdienst waren de grootste schuldeisers. De schulden waren te hoog om zelf en met hulp van haar kinderen, op te lossen. Via maatschappelijk werk was ze bij de schuldhulpverlening terecht gekomen. Om de papieren op orde te brengen kwam ik in beeld.
We ordenden de post in een map met tabbladen, vroegen de hoogte van de schulden en een BKR-overzicht op, verzochten om kwijtschelding van de gemeentelijke en waterschapsbelasting. Toen begon het grote wachten. Eerst op de documenten, daarna op de gemeentelijke schuldhulpverlener en het bewindvoeringskantoor. Werden de vaste lasten wel elke maand goed betaald? De laatste overzichten van de bankrekening konden weer worden langsgebracht om het te bewijzen.
Ondertussen kreeg ik een appje van de hulpvrager dat er een deurwaarder langs was gekomen. Er had een briefje in de bus gezeten, waarop stond dat er beslag zou worden gelegd. De deurwaarder kwam in verband met de achterstanden op de gemeentelijke belastingen. De gemeente geeft en neemt. Via de gemeentelijke schuldhulpverlener werd de deurwaarder tegengehouden om verdere actie te ondernemen.
Het wachten duurde voort, de weken werden maanden en de zomervakantie kwam. Hulpverleners gingen op vakantie en ook ik was een tijdje weg. Mevrouw bleef thuis. In september vroegen we naar de stand van zaken. Er waren zieken en ook mijn hulpvrager kreeg griep. Eindelijk kwam er een afspraak en in november was alles rond. Een nieuwe rekening werd geopend, handtekeningen werden gezet. Een nieuwe start. Rust en duidelijkheid voor de toekomst.
Rondkomen van een minimum inkomen was mevrouw al wel gewend, maar het was wel de duurste maand van het jaar. Via de lokale organisatie hoorden we dat vrijwilligers hulpvragers konden opgeven voor een kerstgift van de kerk. Ik gaf de naam van mijn hulpvrager door. Dat was alles, geen controles, geen documenten en formulieren. We hoefden niet te wachten. In de week voor kerst bezorgde ik de envelop met cadeaubonnen. Vol met vertrouwen.
Ja, mooi hoor dat er nog instanties (de kerken) zijn die ‘gewoon’ helpen.
Dat lange wachten bij de overheid, de onzekerheid, dat is echt erg.
Zo mooi. Vooral de rol van die kerk. Geen vragen, geen formulieren, geen controles. Gewoon helpen. Er zijn voor die ander.