Ik bezoek een oudere mevrouw. Ze heeft een brief gekregen van de gemeente, over de kwijtschelding gemeentelijke belastingen. Ze heeft hulp nodig bij de aanvraag en belde daarvoor met de welzijnsorganisatie. Of een vrijwilliger haar kan helpen. Ik maak een afspraak en stap een warm huis binnen, waar het heerlijk ruikt naar verse koffie.
We drinken samen een bakje en praten over koetjes en kalfjes. De brief van de gemeente ligt op tafel. Een briefopener is in een strakke beweging door de envelop gesneden. Ze haalt hem er voor me uit. Het blijkt een brief te zijn waarin staat dat mevrouw geen recht heeft op kwijtschelding gemeentelijke belastingen. Geen speld tussen te krijgen. Haar eerste reactie was: Help, wat nu? En had dus maar naar de welzijnsorganisatie gebeld.
Hoe het gaat met de financiën? Met haar AOW en pensioen redt ze het financieel prima. Trots laat ze een keurige map zien, met alle belangrijke documenten, afschriften en betaalde rekeningen. “Bijna alles gaat via automatische incasso”, vertelt ze, “Zo handig.” Ook de rekeningafschriften worden ongegeneerd tevoorschijn gehaald. Ik zie een mooie buffer, waar ook het Nibud tevreden mee zou zijn. Niets te doen voor een vrijwilliger Thuisadministratie. Voorzichtig vraag ik of mevrouw de brief heeft kunnen lezen en begrijpen. Ze knikt instemmend. In een zwierig handschrift staat op de tabbladen geschreven welke papieren eronder verborgen zitten. Ook een taalmaatje lijkt hier niet op de plek.
Toch is er die hulpvraag. We praten nog even verder. Over het overlijden van haar man, jaren geleden, slecht contact met haar zoon en daardoor ook met haar kleinzoon. Het kleiner worden van de kennissenkring. Gemis van bezoek en vriendschap. Gelukkig goed contact met de buurvrouw die ook alleen is. Of mevrouw graag bezoek krijgt van een andere vrijwilliger, voor sociaal contact? Ze gaat erover nadenken. Ik geef het door aan de coördinator. Gelukkig weet ze de welzijnsorganisatie te vinden. Dankbaar en gerustgesteld nemen we afscheid. “Ik denk dat ik volgend jaar weer bel, als ik zo’n brief van de gemeente krijg”, zegt ze. “Kunnen we bijkletsen en koffie drinken!”