De coördinator van de dienst Thuisadministratie van de welzijnsorganisatie kijkt me met een schuin hoofd aan. We kennen elkaar al een tijdje. In de rol van onderzoeker kom ik regelmatig langs om lege vragenlijsten te brengen en ingevulde vragenlijsten op te halen. Ik heb twee vrijwilligersbijeenkomsten bijgewoond, al was dat niet als vrijwilliger, maar om een presentatie te geven aan de vrijwilligers. En we hebben allebei de training ‘Sturen op Zelfsturing’ gevolgd, gericht op psychologische inzichten, motiverende gespreksvoering en oplossingsgericht coachen.
“Je moet eerst de basistraining volgen,” antwoordt ze resoluut. Nu kijk ik met een schuin hoofd. Heb ik niet al genoeg kennis in huis? Leer je niet veel meer door de praktijk? Aan de andere kant ben ik opgelucht. Ik heb geen ervaring als Thuisadministratievrijwilliger. Gelukkig stuurt de coördinator geen vrijwilliger ongetraind op pad. Ondanks de toename van het aantal hulpvragers en het onlangs afhaken van een paar vrijwilligers houdt ze vast aan de voorwaarden die ze aan het inzetten van vrijwilligers heeft gesteld.
“Weet je bijvoorbeeld wel hoe je de beslagvrije voet berekent?”, vraagt de coördinator me. “Nee… of toch ja, ik weet wel een website waarop dat kan.” Dus dat is iets wat een vrijwilliger moet kunnen? Ik twijfel opeens aan mijn goede intenties. Wil en kan ik dat wel? Wat als ik het niet goed bereken?
“Ik kan vragen of je mee kan lopen met een startende vrijwilliger.” Ik lach opgelucht. Dat is een goed idee. Zij houdt een gemotiveerde potentiële vrijwilliger warm. Tegelijk kan ik kijken of het vrijwilligerswerk wel bij me past. Onderzoek doen en daadwerkelijk mensen ondersteunen zijn toch wel echt twee heel verschillende dingen. Maar moet je als onderzoeker niet zelf hebben ervaren wat er bij ondersteuning van hulpvragers komt kijken?
Doen!