De coördinator van de dienst thuisadministratie waar ik vrijwilliger ben, belt of ik een nieuwe hulpvrager wil ondersteunen, samen met een andere vrijwilliger. Het gaat om een alleenstaande man die zijn post al een tijdje niet meer open maakt. Hij heeft zichzelf aangemeld, want hij maakt zich zorgen. Hij heeft schulden, maar hoe hoog? Welke en hoeveel schuldeisers er zijn? Het is onbekend. Het lijkt me een mooi traject voor een vrijwilliger thuisadministratie. Of ik er bezwaar tegen heb dat mijn nieuwe hulpvrager een puppy heeft, vraagt de coördinator. In het begin heb ik aangegeven dat ik bang ben voor honden.
Ach een puppy moet kunnen, dus ik zet m’n bezwaar aan de kant. “Wat dapper van je! En een goede casus om vooroordelen aan de kant te zetten,” zegt de coördinator. Heb ik zoveel vooroordelen? Ik ga toch altijd onbevangen een traject in? En wat voor vooroordelen zou ik hebben over een man met een puppy? Ja, oké, een hond kost geld. Vaak meer dan iemand van tevoren inschat. Niet alleen aan eten, maar ook aan de dierenarts. Voor iemand met schulden is het misschien niet verstandig om een puppy te nemen. Maar aan de andere kant heb ik geleerd hoeveel een hond voor iemand kan betekenen. Onvoorwaardelijke vriendschap, een luisterend oor, geen vooroordelen… Ik neem de casus aan en bedenk dat het me misschien over mijn angst voor honden heen kan helpen; een lieve, speelse, jonge pup.
Een week later staan we voor de deur. De bel doet het niet, dus we kloppen op het raam. Een diepe, zware blaf klinkt door de woonkamer. Een vreemde klank voor een pup. Het duurt even voordat de hulpvrager aan de deur komt. “De hond zit in de bench,” zegt de man. We hangen onze jas op en lopen achter hem aan. Vanuit de bench klinkt een woedend geblaf. “Het is een pitbull maar hij doet niemand kwaad,” hoor ik de man zeggen. Puppy. Pitbull. O nee! Mijn hoofd loopt rood aan. Een man met een pitbull. Hoe heb ik puppy kunnen horen toen er pitbull werd gezegd? Had ik maar beter geluisterd of doorgevraagd! Het zweet breekt me uit. Angstzweet dat de neus van de hond bereikt, die niet ophoudt met blaffen. Een goed gesprek is onmogelijk op deze manier. “Vinden jullie het goed als ik hem uit de bench laat?” vraagt de man. “Hij zal even aan jullie snuffelen, maar dan rustig gaan liggen. Dan kunnen we praten.” Het liefst ren ik naar buiten, maar dat kan niet. Ik heb hiermee ingestemd. De man opent de bench en de hond wurmt zich naar buiten. Hij snuffelt aan mijn been. Er ruikt een pitbull aan mijn been! Geen puppy, geen pitbull pup, een volwassen pitbull. Even later klinkt er zwaar ge-adem vanuit de open keuken. Ook mijn hartslag is gedaald.
In de kamer ligt overal post. We hebben een mooi, open kennismakingsgesprek en beginnen met het openen van brieven en maken van stapels. Na anderhalf uur orde scheppen is het tijd om te gaan. “Ik ben zo blij dat jullie zijn gekomen,” zegt de man, “Mensen zijn vaak bang voor mij en mijn hond, maar ik ben ook gewoon een mens die soms hulp nodig heeft.” Iedereen heeft recht op ondersteuning, zonder vooroordelen. Ik knik instemmend en zeg: “Tot volgende week!”
Dit is de ervaring van een collega-vrijwilliger. Bedankt voor het delen! Heeft u ook een ervaring waarover u een blog wilt (laten) schrijven? Neem contact op via info@jans.je